Road-Trip Deel 5

We spenderen 2,5 week op het Land van Lucas. Eigenlijk is het Land van zijn ouders, Arjen en Maria, die het twintig jaar geleden kochten. Zij hebben het Land aan Lucas geschonken, en hij heeft een eigen huisje gebouwd in de structuur van de ruïne die er staat. Arjen en Maria wonen beiden in een eigen wagentje op het Land, inclusief de drie gezinshonden Lana, Cusco en Silva, aka The Wolfpack. We komen aan in de stromende Regen en zien door de grauwe Lucht haast niet verder dan de eerste Vallei. Lucas zelf zit in de Sahara en wij mogen in zijn huisje verblijven tot hij terug is. Super lief, maar wat is het er koud! Het slechte weer blijft waarschijnlijk wel een tijdje hangen, vertelt Arjen ons die inmiddels een doorgewinterde Galiciër is, en ik vraag me af hoe ik die tijd door ga komen. 
Een van de dingen die ik zo mooi vind aan Nick, is dat hij heel makkelijk tevreden is. Niet als het aankomt op eigen werk, dan moet het perfect, maar wel als het gaat over externe omstandigheden. ‘Gaan we toch lekker spelletjes doen en uitgebreid koken?’, oppert hij. En dan denk ik: een week lang? In dit weer? Zonder kachel? 
Om mezelf te bevrijden van de Donkere Wolk die ik in mijn eigen Hoofd waarneem, trek ik mijn waterdichtste jas aan en loop op stevige laarzen de Helling af. Ik manoeuvreer mezelf een weg door Bramen, kom langs natte Koeien en vang net geen modder in m’n schoenen. Eenmaal beneden ontmoet ik de Rivier, die extra hard stroomt door de vele regenval van afgelopen dagen. Het Water is helder en fris en de Oevers zijn bedekt met Mos. Ik adem diep uit… Gegroet, O Magische Rivier… Galicia ligt in wat men ‘de Groene Kaap’ van Spanje noemt, en in Galicia stroomt en valt heel veel Water… Ik snap: ook deze situatie zal ik volledig omarmen, mezelf cultiveren om dankbaar te zijn voor al dat Water, want anders was het hier niet zo prachtig groen. Zucht…  

Arjen, de Vader van Lucas, is al bijna veertig jaar Bakker. We ontmoeten hem precies op het moment dat hij bezig is de Bakkerij te verkopen, om de trieste reden dat steeds minder mensen ambachtelijk Brood kopen. Wel bakt hij nog voor zichzelf en naasten. We nemen natuurlijk een kijkje in de half ontmantelde Bakkerij, Pandaran genaamd, en krijgen een aantal verschillende stukjes brood mee om te proeven wat Arjen zoal bakt. Om zijn Vader aan te moedigen toch te blijven bakken, al is het dan op iets  kleinere schaal, heeft Lucas vijftig kilo speltkorrels gekocht. Deze korrels moeten echter nog vermalen worden; Lucas stuurt ons vanuit de Sahara op een Missie. We krijgen het adres van Juergen, een zeventig jaar oude Molenaar. Hij woont in een prachtig huis met werkzame Watermolen aan een Rivier, beschut tussen de Bomen. We komen vroeg, want, zo stelde Juergen aan de telefoon, vijftig kilo, dat gaat wel even duren…  De hele zak Spelt gaat in de trechtervormige bak boven de Molensteen, die we eerst nauwkeurig schoonvegen. Omdat het nog steeds of alweer belachelijk hard regent, duurt het even voor Juergen de Watermolen goed weet af te stellen; de Waterstroom van de Rivier is door alle Regen wilder en daardoor minder controleerbaar. Op kaplaarzen waadt Juergen door de twee stromen (beneden het Rivierwater en boven de Regenval), om bij de aandrijfmechaniek van de Molensteen te komen, die onder het Molenhuisje in het Water zit. Ondertussen verwijderen Nick en ik met gepaste moeite enkele niet al te kleine keien uit de Rivier, zodat de overdaad aan Water sneller weg kan stromen en het Waterpeil daardoor hopelijk wat daalt. Juergen is een oude rot in het vak; hij runt deze Molen al veertig jaar en bewijst ook onder deze ietwat barre omstandigheden (hij heeft ook nog een Kater van de vorige nacht vertelde dochter Sonja), een uitmuntende Molenaar te zijn. Na ongeveer een uur is de Molen volledig onder controle. Juergen knikt de langzaam uit de trechter schuivende speltkorrels toe met een blik van: zo gaat ie goed. Hij houdt een vinger in de lucht, van: let op, en tikt vervolgens op z’n oor, van: dit is hoe ie moet klinken. We luisteren een tijdje naar het diepe, knarsende geluid van de ene Molensteen over de andere, zien in het midden de speltkorrels gelijkmatig uit de trechter tussen de Stenen terecht komen, en tussen de twee Stenen vandaan als fijn, wit poeder in de omringende bak belanden. ‘And now we have a tea’, zegt Juergen met een schorre stem, bijna niet boven het geluid van de Molen uitkomend. Hij en zijn Kater wenken ons en we volgen hen naar binnen.

Terwijl de Molen braaf aan het werk is, verblijven wij in en rond de keuken van de Familie. Jong en oud klit daar samen, er wordt Spaans, Duits, Engels en nu wij er zijn zelfs Nederlands gesproken. Ene Andres kookt een verrukkelijk maal voor iedereen, we praten en smullen terwijl buiten de Regen naar beneden pleurt. Er worden spelletjes gespeeld, kranten gelezen en weer weg gelegd, jointjes gedraaid, potten Thee gezet… Meermaals gaan we kijken bij de Molen in het Molenhuisje buiten, om te checken hoe ver het malingsproces al gevorderd is. Daar een tijdje binnen staan brengt een gevoel van Trance teweeg; de almaar doorgaande beweging en het bijbehorende geluid van de malende Molensteen, met op de achtergrond het geluid van de eveneens ritmische Regen…
We genieten van het origineel en knus ingerichte huis, dat volledig zelfvoorzienend is: de Molen loopt op Water, het dak heeft Zonnepanelen en gekookt wordt op echt Vuur in een houtkachel. Fantastisch!
In de loop van de Dag wordt er (van eerder gemalen Graan) Deeg bereid om vers Brood mee te bakken. Dit gebeurt door Andres, een jongeman die hier ooit kwam voor een workaway en sindsdien altijd is terug blijven komen. Nick helpt Andres bij dit plakkerige doch fijne karwei. Een grote, voor mij zeer welkome verrassing volgt: de oven waar het Brood in gebakken zal worden, bevindt zich in een ruimte die gebruikt wordt als sauna! Dubbel functioneel: terwijl Andres het deeg in de opgestookte houtoven stopt, warmt de ruimte op en al spoedig kruipen de eerste drie mensen omhoog om tot op het bot op te warmen op deze koude, regenachtige Dag. Terwijl de pareltjes zweet uit mijn poriën lopen, verspreidt de de geur van het gaar wordende deeg zich door de ruimte, mmmmmmm! Het is een zalige sensatie, en we zijn we onder de indruk van hoe multi-functioneel en creatief deze Familie is. Ze leven zelfvoorzienend en luxe, maar op een hele simpele manier. 

Rozig en verwonderd nemen we een korte koude douche en kleden ons aan om maar weer eens bij de Molen te gaan kijken. Het pad er naar toe bestaat uit ronde Stenen die spiegelglad geworden zijn door al het Water. Slakken en Naaktslakken vieren feest terwijl wij onze weg naar beneden glibberen. De Molen is, zoals verwacht, nog niet klaar. We scheppen alvast het reeds gemalen Graan, nu dus Meel, uit de bak om de Molensteen heen, en vullen de zak waar we de ongemalen korrels in binnen brachten. 

Aan het begin van de Dag had ik al behoorlijk wat Spinnenwebben gespot in het Molenhuisje; deze zijn  door het malingsproces allemaal wit geworden van het rond stuivende Meel. Spookhuisachtig witte Spinnenwebben, maar het voelt heel gezellig, eerder een beetje Kerstachtig aan. Na verloop van tijd gaan we maar weer naar de keuken van het huis, want het is brrrrr nat en brrrrr koud… Binnen wordt er echter inmiddels gepokerd en gerookt, dus ik vlucht alweer vlug naar buiten om daar onder het afdakje van het huis droog te zijn in de frisse lucht. Een Koe poogt de Tuin in te komen. Sonja, de Dochter van Juergen, vloekt op het Dier, die daar niet van onder de indruk blijkt. Sonja had net schone, droge kleren aan gedaan, maar ze springt de stromende Regen in en verjaagt het Dier met een paraplu terwijl ze in allerlei talen van alles naar Haar roept. Pas als de Honden des huizes versterking komen bieden, kiest de Koe met logge bewegingen het Hazenpad. ‘I wish I had that on video to watch’, lacht Sonja als ze zich druipend bij ons onder het afdak voegt. ‘No worries’, antwoord ik. ‘That video is sharply in my Mind.’ Sonja trekt haar natte kleren uit en we gaan nog een laatste rondje in de Sauna-Bakkerij. Daarna eten we verse, warm Brood met dips aan de grote tafel, waar inmiddels ook alcoholische versnaperingen op staan. Ik neem gelukkig maar één glas witte wijn, en dan is het zowaar bijna tijd om te gaan. Toch? 

Nick en ik komen voor de zoveelste keer het Molenhuisje binnen geglibberd en zien dat de laatste handen speltkorrels (eindelijk) door de maling gaan. Het is haast ontroerend om te zien hoe de Stenen steeds langzamer gaan draaien. We wachten op Juergen want hij had toegezegd ons te volgen, maar we vermoeden dat hij volledig in zijn kaartspel is opgegaan dus op gegeven moment ga ik hem maar halen. Precies als ik bij het huis ben, zwaait  de deur open en grijpt Juergen verontschuldigend naar zijn hoofd: ‘I forgot!’ Samen manoeuvreren we over de natte Stenen naar beneden. Juergen sluit de Waterstroom af en de Molensteen komt knarsend tot stilstand. We ervaren een grootse leegte in het Molenhuisje, ondanks het druppen van de Regen en het stromen van de Rivier buiten op een paar meter afstand. Het geluid van de malende Molenstenen vulden 14 uur lang de ruimte, en nu is de klus geklaard. Veertien uur lang het geknars en gedraai van de Molensteen en nu is de klus geklaard. Nick en ik maken de Molensteen keurig schoon, want, zo zegt Juergen: als je dat goed doet, heb je nooit last van ongedierte. Op de Naaktslakken die over de rand van de bak slingeren na dan, en de Spinnen natuurlijk, maar in ieder geval geen Muizen of Ratten… We sjouwen de zakken naar de auto, zo vlug als maar kan om de Regen geen kans te geven.

Dankbaar nemen we afscheid van de Molenaarsfamilie en aanhang; mensen die we 14 uur geleden nog niet kenden en die we nu tot onze Vrienden mogen rekenen. Voor we weg rijden, staren we door het Donker nog even naar deze magische plek aan de Rivier, waar het Water rijkelijk vloeit en Groen uitbundig groeit… We aaien de natte Honden gedag, knikken naar de Ezels die wijselijk en ietwat beteuterd in de stallen staan en ik schud een semi- wild Paard met knabbel drang van me af. Dan rollen we vol, moe en verwonderd, terug naar Carrizans, naar het huis van Lucas, waar een heerlijk bed ons opwacht. 

Een paar dagen later bakt Arjen een eerste lading Broden met het versgemalen speltmeel. De Broden zijn overheerlijk: de binnenkant is zacht, de buitenkant krokant, het geheel licht-zoet. Ik eet deze dagen dan ook meer Brood dan goed voor me is, maar het blijft lekker. In dezelfde oven bakken we op een andere regenachtige Dag pizza’s met de Buren en de jongens die de Bakkerij tijdelijk gebruiken om campers in te bouwen. 

Een van de voordelen van dat we in het huisje van Lucas verblijven, is dat we hier onze Geliefde Federica kunnen ontvangen. In de Zomer voor we op Reis gingen, ontmoetten wij Haar en zij en ik werden verliefd op elkaar. We brachten tijd door, maar al vlot daarop gingen Nick en ik weg, dus toen moest die Liefde geduldig zijn. Nu komt ze ons opzoeken, en we zijn verheugd. Ook vinden we het wel een beetje spannend, want we gaan meteen een hele week met z’n drieën doorbrengen, hoe gaat dat zijn? Het wederzien en de daaropvolgende check-in zetten de toon voor een prachtige, positieve, romantische week waarin we heerlijk met z’n drieën flowen, ondanks het koude, natte weer. We luieren, vrijen, slapen uit, koken, dineren, wandelen, komen doorweekt terug van het wandelen, drogen op en warmen door in de minuscule, door Lucas gebouwde sauna, waar we vers geplukte Eucalyptus Bladeren gebruiken om te stomen. We huilen, lachen, grappen en beklimmen een Betoverende Berg op de enige écht zonnige Dag. We drinken uit Bronnen, dompelen ons onder de ijskoude Bergstroom en stoken een Vuurtje met de buurtjes Flo & Léa terwijl hun opgewekte hond Tinto speelt met het stelletje Wolven. In de week dat Fe met ons is, komen ons Drie Spirit Animals tegemoet: een Genetkat, een Otter en een Geit. We zijn op een Wilde Plaats hier in Galicia en we voelen ons Veilig en Vrij.

We ontdekken dat er een Ecstatic Dance + Cacao Ceremony is in Vigo, waar we uiteraard naar toe gaan. Er draait een DJ die zijn eigen set begeleidt met live muziek. De sfeer is opzwepend en puur. We zweten ons kapot en genieten volop. De week vliegt voorbij en voor we het weten brengen we Federica alweer naar Santiago. Alledrie dankbaar voor de Liefde die zo heerlijk organisch met ons danst en vol vertrouwen in de Toekomst.

Als Lucas terug is op het Land, deelt hij Verhalen uit de Woestijn. Ik droom weg bij het idee aan die Zandvlakte met Nomaden, waar ik ook nog hoop heen te gaan. We eten samen een overheerlijke Tajine-schotel bij het Vuur en luisteren naar de Uilen in de Nacht. Nick helpt Lucas en Arjen met de constructie van een nieuw composttoilet. Ik wandel de Honden het Landschap door en kook voor de Mannen. Het weer wordt langzaam beter en we gaan met Lucas en de Buurtjes naar de Hotsprings toe, die blijkbaar ruim vertegenwoordigd zijn in Galicia. De Spring waar Lucas ons mee naar toe neemt ligt op een prachtige plek aan weer een magische Rivier in de Wildernis, hij is alleen (nu) niet zo warm (door de vele Regenval). Het mag de pret niet drukken. We delen Chai uit een thermoskan, mediteren op Boomwortels en spelen met Steentjes tot de Avond valt. Zen en schoon nemen we aan het eind van deze badder sessie afscheid van de rest en vervolgen we met z’n tweeën onze Weg.

Een paar dagen later gaan we samen naar een andere Hotspring, op een iets minder idyllische locatie, maar eentje die wel serieus warm is, zo warm dat je er maar op één specifieke plek in kan, daar waar het Water al een beetje is afgekoeld door de afstand die het heeft afgelegd vanaf de plek waar het de Grond uit komt. Ook naast deze Spring stroomt een ijskoude Rivier. We dompelen onszelf dan ook om en om onder in eerst het warme en dan het koude en dan weer het warme Water, waardoor onze lijven tintelen en ik dat heerlijk lichte gevoel krijg wat natuurlijk, stromend Water me geeft… 

We gaan terug naar Santiago de la Compostella om de beroemde Pelgrimsmis bij te wonen in de Kathedraal. Het is helaas niet de luxe-versie met slingerend wierookvat – die je overigens als toerist tegen een (forse) betaling wel kan aanvragen, maar dat gaan we natuurlijk niet doen. De Kathedraal zit vol met (moderne) Pelgrims, Toeristen en middelbare Scholieren. Een Goddelijke Vrouwenstem klinkt, begeleid door het Orgel. De Stem zingt zo mijn Ziel in, maar de Vrouw in kwestie is nergens te bekennen. Op het podium staan enkel Heren, gehuld in een paarse pei. Ik houd van Mannen, althans van veel Mannen, maar het Patriarchaat komt me de strot uit. Die zingende Vrouw, mag die alsjeblieft ook een plaats op het Podium, in plaats van ergens te worden weggemoffeld? Het Goddelijke is niets zonder het Godinnelijke. Het Mannelijke niets zonder het Vrouwelijke. Moeder, Dochter, Heilige Geest. Niet alleen, maar óók. Natuurlijk zitten er ook goede dingen aan de Kerk, het samenbrengen van mensen is ontzettend waardevol, maar kunnen we in naam van de Heilige Maria eindelijk eens in Balans komen met z’n allen en óók het Vrouwelijke (ver)eren? 

Ik word wakker uit mijn gedachten doordat de Mensen om ons heen elkaar – in mijn ogen spontaan – beginnen te omhelzen. Ik kijk Nick verdwaasd aan. ‘Peace’, verklaart hij. We vloeien mee in het Ritueel om onze Naasten het beste te wensen. Het is een ontroerend, intiem moment waarin we oogcontact hebben met meerdere Onbekenden, handen vasthouden van Jong en Oud. Ik moet denken aan een uitspraak van de Dalai Lama: ‘There are no Strangers, only Friends you haven’t met yet’. So profound.

We zakken zo’n honderd kilometer naar het Zuiden, naar Natuurpark Geres, op de grens van Spanje en Portugal. Het is hier net wat warmer dan in Galicia en we wilden het gebied toch nog bezoeken omdat het weer te slecht was toen we er langs kwamen onderweg naar Galicia. We spenderen de eerste Dag in Geres aan een klein Stuwmeer. Het Landschap hier ziet paars-roze van de Heide en er staan overal kleine en grote Dolmens. Sommige formaties zijn knus, waar je met maximaal vijf (hedendaagse) Mensen in past, anderen bestaan uit reusachtige Stenen, in verschillende formaties op elkaar gestapeld. Hoe, wat, wanneer?, verbazen wij ons. Hier is geen beveiliger die verbiedt om te mediteren, of bordjes met geframede informatie, helemaal niets dan de omringende Natuur, wat een opluchting! 

Bij aankomst is het grauw en grijs en het Landschap draagt zowel lieflijkheid uit door de paars-roze Heide en het Kleine Meer, als ook doet het wat Spookachtig aan met die grijze Lucht boven al die reuze-Rotsformaties, zeker als de Wind opsteekt. Gelukkig vinden we een beschut kommetje voor de Nacht. Vlak voor het vallen van de Avond ontmoeten we een zwart Wild Paard, dat ons vanaf een afstand met wapperende manen een tijdje gadeslaat, alvorens weer in het Landschap op te gaan. De volgende Dag waait de Wind nog steeds behoorlijk, maar we kleden ons warm aan en beginnen aan een hike langs het Meer. We klauteren over de Rotsformaties, mediteren aan de Oevers en luieren zowaar in het Gras als de Zon zichzelf aan het einde van de Dag toch nog achter de Wolken vandaan tovert. We eten met het laatste Licht en rijden daarna, tegen onze gewoonte in, door. Een plekje zoeken in het Donker is minder makkelijk dan in het Licht, maar in Portugal is het, behalve aan de Kust, zo rustig overal, dat we er voor gaan. Onderweg treffen we een Wild Zwijn dat, wanneer hij de lichten van onze Scarabee ziet, een Helling op wilt rennen maar er toch van terug moet komen omdat hij iets te zwaarlijvig is voor die specifieke activiteit. Ietwat beduusd vindt hij zijn weg langs onze auto en als hij merkt dat we ‘m niets aandoen, steekt hij zijn snuit in de Lucht en ademt vrij.

De volgende morgen worden we wakker in een klein Dorpje, met desalniettemin waanzinnig veel bedrijvigheid. De tractoren en andere landbouwwerktuigen ronken voorbij en begroeten ons met hun Dieselwalmen. Boeren en boerinnen roepen naar elkaar en niet veel later komt de eerste Kudde Koeien langs, waarbij het hele Dorp samenwerkt om ze te loodsen. We klauteren uit onze Jimba en bereiden ons ontbijt. Honden uit de buurt hebben ons door en doen allerlei soorten pogingen een hapje van dit of een likje van dat te bemachtigen. We weerstaan de Hondenogen want we weten dat als we toegeven, ze de rest van de Dag aan ons zullen blijven kleven (inclusief vlooien en luizen waar we niet op zitten te wachten). Het is een zonnige Dag en we wandelen op gevoel naar een Waterval. Het is prachtig, helend, verfrissend, koud, verkwikkend, verhelderend, heerlijk! Water uit de Bron smaakt zó anders dan Water uit de kraan of uit een fles uit een winkel… Water uit de Rivier leeft. Telkens als we bij een plaats zijn waar het Water direct de Grond uit stroomt of een Berg afvalt, voel ik me high op een heerlijke manier. Ik stroom, zoals het Water stroomt, vrij… Mijn trek verdwijnt, ik beweeg vloeiend en adem diep, zonder daar moeite voor te doen. Na ons bezoek aan deze Waterval banjeren we nog wat door het Landschap. De Zon heeft zijn hoogtepunt bereikt en van de opgewarmde grond wasemt een zinderende Hitte, alsof het hartje Zomer is. Ook de Hagedissen nemen deze warmte waar; ze schieten bij ongeveer iedere pas die we zetten voor onze voeten weg, waarbij hun fel groene flanken schitteren in het Zonlicht. We eten in de Avondlucht, worden haast dronken van een halve fles rode wijn, hebben er direct spijt van want we voelden ons zo helder, maar gelukkig worden we steeds beter in het omarmen van Alles, en er is morgen weer een dag… 

Die volgende dag belanden we bij een andere prachtige Rivier, waar op de parkeerplaats veel auto’s staan. Er is een pad naar boven, leidend naar het uitzicht op een reusachtige Waterval. Prachtig, maar relatief ver weg. De meeste mensen lopen dat pad op en weer af, terug naar hun auto, maar wij willen het Water niet alleen zien maar ook voelen. We klauteren ons een weg over de Stenen langs de Oever en vinden een fijn plekje waar we het grootste gedeelte van de Dag ‘’weg’’ luieren, plonsen en vrijen. Dat is dan weer het voordeel van het jammerlijke feit dat de meeste mensen enkel de gebaande paden betreden; er blijft veel gebied over om heerlijk ongezien en ongestoord samen alleen te kunnen zijn. Toch gun ik het iedereen om de Rivier en haar Oevers echt te mee te maken, en dat doe je in mijn optiek alleen door daadwerkelijk doorheen te waden, te Steentje hoppen, jezelf van binnen en van buiten, te laden met de energie van het Water. Ik knabbel smakelijke Venusnavel (veldsla van het Zuiden) vers van de Steen, terwijl Nicky zich ook onderdompelt en vervolgens tevoorschijn komt als een glinsterend Rivierwezen… 

Dankbaar om Geres nog te hebben geleefd, bewegen we door naar de Noord-West kust van Spanje. We zien mooie stukken Kust en authentieke stroken Groen, lopen over oude stenen straatjes door kleine Dorpjes, kijken uit over Haventjes met honderden vissersbootjes en gaan spontaan uit eten. We checken met elkaar in en geven toe: we zijn verzadigd! We hebben zó veel van Spanje gezien en gevoeld… nog steeds lang niet alles natuurlijk, want wat is Spanje ontiegelijk groot, maar we merken allebei dat de zoveelste Rotspartij of het zoveelste mooie uitkijkpunt, op dit moment niet veel meer toevoegt. We dachten de hele Noord-West kust van Spanje tot aan Bilboa rustig in ons op te nemen, maar we kijken elkaar eens goed in de ogen en als we de weersverwachting voor de komende dagen zien, zijn het roerend eens: we karren door naar Frankrijk. Dat is het fijne aan met een eigen autootje op pad zijn; als je zin hebt om rustig aan te doen en niet of nauwelijks te verplaatsen dan doe je dat, en als je voelt dat het tijd is om door te bewegen, dan stap je in en rol je richting een punt op de Horizon dat je zelf kiest. Rijden met Regen, op weg naar een voor ons nieuwe plek. 

Ons eerstvolgende bestemming is Rochebaudin, waar we zijn uitgenodigd deel te nemen aan een intieme Tribe Gathering. Hier zullen we Lorenzo, het broertje van Federica ontmoeten. Fee is er helaas zelf niet bij, maar wij zijn natuurlijk verheugd dat we Haar via Hem weer een stuk beter mogen leren kennen. Ook Mau, een vriend die we tegelijkertijd met Fee ontmoetten, komt erheen.Tien minuten bij Rochebaudin vandaan, blijkt de Gathering ineens niet door te gaan. Om begrijpelijke redenen, maar toch zijn we met stomheid geslagen. Zijn we daarvoor hier helemaal heen gereden? Anderhalve dag lang weten we niet waar we wijs aan doen: in een klap door naar huis rijden? Dat vinden we allebei suf. Het Landschap hier de kans geven? Goed, maar waar te beginnen? Het stroomt niet meteen en we moeten even zoeken, maar we volgen een aantal tips van Fede en Mau en kiezen de juiste Fransen uit om ons wandelingen te adviseren. We belanden in natuurreservaat Vercors, waar we een lange tocht maken naar de top van een Berg. Het plateau waar we uitkomen biedt een prachtig panorama-uitzicht over andere Bergkammen, waar volgens Nick in een Oude Tijd misschien wel een grote muur overheen heeft gelopen. Bij het zien van de specifieke lijn waar hij naar wijst, kan ook ik me dat goed voorstellen. Landschappen liggen vol met Geheimen! We spenderen een aantal uur op dit hoge plateau, waar behalve het geluid van de Wind en een sporadisch langskomend vliegtuig, Stilte klinkt. We spotten ten minste vier van de vijftien (!) paren Gouden Adelaars waarover Francois, een Franse vogelaar, ons in het dorpje Die vertelde. Ze zijn reusachtig en drijven over op de Termieken, terwijl de Zon door hun gevingerde vleugelpunten schijnt. Ik beland in een spontane yoga-sessie op het gras, wat al in tijden niet is gebeurd. Zoals ik me high voel wanneer ik me in of bij Levend Water begeef, zo voel ik me op een andere manier High wanneer ik boven op zo’n Berg ben. We ademen de frisse Lucht in en prenten de Sneeuw Pieken in de Verte in ons Geheugen. Zo veel kleur en uitzicht. Wat een ruimte om de Natuur te inhaleren. Zo veel ontzag voor Vader Hemel en Moeder Aarde. 

De Dag erop rijden we naar Grimoge, waar ik met Nicky’s support een van mijn lang gekoesterde Dromen ga leven. Een tocht te Paard door de Bergen! Ik wilde dit al de hele Reis en nu, vlak voor we naar Nederland gaan, gaat het gebeuren. Ik ga op pad met Delphine, een stoere chick met zes (binnenkort acht) Paarden. Ik krijg Ulan toegewezen, een brave, witte Hengst. Fransman Louis gaat ook mee, op Merrie Cali. Delphine rijdt zelf op Lune. De dag begint om 09:30 uur en we zijn na zessen pas terug. We rijden de hele Dag door de Bergen, steile paadjes op en af, kruisen Rivieren en pauzeren op een groot groen Weiland waar de Paarden los gelaten worden om vrijelijk te grazen. Ulan rolt van blijdschap over de Grond. Het rijden is meditatief en inspannend en ik kan me nauwelijks voorstellen hoe het voor de Paarden moet zijn hun eigen plus ons gewicht omhoog te tillen, tussen allerlei obstakels als uitstekende Stenen door. De Paarden hebben al hun aandacht nodig om de Grond voor zich goed in te schatten, dus als rijder moet je je koppie erbij houden want anders krijg je een overhangende tak of doornstruik in je gezicht gezwiept. De Paarden van Delphine dragen geen hoefijzers en prefereren daarom de zijkanten van het pad, omdat het daar over het algemeen meer grassig en daarom wat zachter is. Hierdoor is de kans op zwiep-gevaar voor ons als rijder echter groter.  Louis krijgt een keer op een vrij pijnlijke manier een enorme tak tegen zich aan, waardoor hij bijna achterover van het zadel kiepert. Hij veert gelukkig terug maar is wel een beetje gehavend. 

Op een stuk pad zonder afgrond gaan we in draf en galop. Dit heb ik nog niet eerder gedaan en wil ik heel graag leren. De eerste keer draf is uitdagend maar te doen, maar als we in galop gaan wordt Ulan zo enthousiast dat hij met zijn Hoofd gaat schudden en ik mezelf voor dat ik het doorheb van het zadel voel glippen. Ulan galoppeert vrolijk door terwijl ik de Grond dichterbij zie komen. Het voelt het veiligst om me nu maar te laten vallen, want Ulan’s snelheid neemt nog steeds toe. Ik rond mijn rug en wacht het juiste moment af voor de duik. Dankzij de rol kom ik aardig terecht en sta ik vlug weer rechtop. Ik voel eigenlijk alleen mijn hoofd een beetje bonzen, maar daar zit gelukkig een helm op. Delphine checkt heel fijn bij me in wat ik nodig heb, en na een slokje Water ben ik klaar om weer op te stijgen. Ik voel dat Ulan mij absoluut niet van zich af wilde werpen, dat het puur enthousiasme was, en ik denk te weten wat ik de volgende keer anders kan doen om de controle te behouden. Van Delphine mag ik de Manen van Ulan steviger vastgrijpen. Ik volg haar advies en voel me gek genoeg een stuk zekerder dan voor de val. We gaan nog een aantal stukken in draf en galop. Ik vind het super spannend maar ook helemaal te gek. Het is bijzonder en fijn om de woordloze communicatie tussen Ulan en mij waar te nemen en te sturen via Lichaam, Adem, Geluid. Diep ontzag en respect voor deze Edele Dieren, zo sterk, zo sensitief, zo vrij dat ze zijn. 

Het laatste deel van de Tocht zijn alle Paarden en alle Rijders moe. Mijn liezen en heupen doen zeer van het lange zitten, en Delphine gaat het laatste stukje zelfs lopen omdat ze ook last heeft. Maar ik weet niet wanneer de eerstvolgende keer weer is dat ik op een Paard zit, dus ik rijd de rit helemaal uit. De zakkende Zon kleurt de Berghellingen goud-roze. Wat ga ik deze weidse Landschappen missen, deze Overvloed aan Natuurlijk Schoon… 

Bij de Stal aangekomen krijgen Ulan, Cali en Lune Voer, Water en een borstelbeurt. Eenmaal herenigd met Nicky, die heeft zitten schrijven, pakken en gitaarspelen, maken we een Vuurtje en popcorn. Ik verlang (smacht) naar een warme douche, maar Delphine biedt iets nog veel beters aan: we mogen gebruikmaken van een heerlijke sauna! Te moe om daarna nog echt te koken, slobberen Nick en ik wat yoghurt naar binnen en kruipen we in ons ijskoude bed in de Jimba. Gelukkig warmt ie met onze twee Lijven samen gauw op…  

De volgende Dag is het zover: we gaan naar Huis! Ietwat melancholisch maar ook blij en voldaan, zeggen we Delphine en de Paarden gedag. Ik voer Ulan het loof van onze Bloemkool en pluk nog een paar teken van zijn Witte Snoet. Het Zonnetje schijnt en het is een prachtige Dag om weer een mooie wandeling te maken, mijmer ik… Maar we gaan. Nick rijdt en we vloeien fijn richting Nederland. Het is mooi om thuis zo te voelen naderen en zin te hebben onze lieven daar te treffen en lekker aan de slag te gaan. Tegelijkertijd voel ik ook verdriet om de wetenschap dat mijn lieve Oma Puck daar niet in fysieke vorm zal zijn om me op te wachten; ook zij hoort zo bij Thuis voor mij. Gelukkig voel ik me heel verbonden met Haar, draag ik Haar altijd met me mee en weet ik dat ze met mij en met ons meereist, waarheen ook de Weg leidt… Ik voel me gezegend met het Leven, met de Liefde, met Nick, met mijn Lichaam, Gezondheid en Vrijheid. Ik merk op dat we allebei weer creatiever zijn geworden door deze Reis, door met relatief weinig te leven en ons aan te passen aan de Natuur om ons heen. Wat een Zegen om niet terug te hoeven naar een saai bestaan, maar te voelen dat Thuis weer nieuwe Hoofdstukken, of, zoals we inmiddels liever zeggen, Hartdelen op ons wachten om gecreëerd en geleefd te worden. Dag majestueuze Bergen, dag vriendelijke Vergezichten, dag kabbelende Rivieren, dag lieve Dieren en Mensen, wij dragen jullie met ons mee in onze Harten en ademen jullie inspiratie uit, daar, Thuis, waar we straks Zijn!