We beloofden er een feestje van te maken

In 2015 schreef ik een tekst voor theatermaker Kirsty Handels. Het werd gespeeld door Sophie de Hart en Coosje de Loor.

Lees hier onder een fragment.

2.0 : Twee ons vriendschap

CHARLEY: Ik herinner me de donkere herfstavond waarop jij plots voor me staat. Het is al heel laat, mijn ouders zijn weg – uiteraard… Ik verwacht niemand, behalve de buitenlandse pizza-jongen op zijn brommer. En ineens sta jij daar, met je schouders te schokken en je hand onmogelijk vaak door je haar te halen.

NOUNA: Ik weet het niet meer, Charley…

CHARLEY: Je wangen plakken ervan en je ogen: twee sompige poelen. Dit zijn geen krokodillentranen meer, denk ik.

NOUNA: Ik weet het echt niet meer…

CHARLEY: In gedachten noem ik het ‘dinosaurustranen’, en aan je voeten ontstaat een enorme plas water, waar we, als ‘t allemaal weer lichter is, baantjes in kunnen trekken. (Stilte) Hé, kom eens hier. (Stilte) En dan staan we zo een tijdje.

NOUNA: Jij zegt tenminste niet dat het goed komt. Mensen zeggen zo vaak dat het goed komt, terwijl je helemaal niet weet of het goed komt. Hoe kun je nou weten of iets goed komt?

CHARLEY: Misschien hebben ze glazen bollen op tafel en hopen ze dat hun eigen bovenmenselijke toverkracht zich op een dag ontwaart.

NOUNA: Hopen, ja.

CHARLEY: ‘Hocuspocuspilatuspas, ik wou dat ik bovenmenselijk gelukkig was’.

NOUNA: We kunnen alleen maar hopen.

CHARLEY: Toet-toet.

NOUNA: Hé, daar heb je je buitenlandse pizza-jongen.

CHARLEY (tegen denkbeeldige pizza-jongen): Pas op voor die plas daar.

NOUNA (alsof ze het nu pas merkt): Jeetje… Heb ik dat gedaan?

CHARLEY: En terwijl ik met hem afreken, zie ik van opzij hoe mooi je bent, zo in mijn deuropening met die verloren uitdrukking op je gezicht. Het staat je goed, die tranen.

NOUNA: Zei je iets?

CHARLEY: Maar dat zeg ik natuurlijk niet. (Stilte) Kom je binnen?

NOUNA: Graag.

(…)