Tweetakt

In 2014 bezocht ik voorstellingen op Tweetakt. Lees hier onder een paar verslagen die ik maakte.

Ode aan het (on)gewone

‘DaDaKaKa’ door Tuning People
Vrijdag 10 april 2015, Theater Kikker te Utrecht

Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond, als reactie op de reeds bestaande kunst, het dadaïsme. De oprichters ervan waren opzoek naar een naam voor hun stroming. Zonder te kijken staken ze een mes in een woordenboek. De punt van dat mes zat bij het woord ‘dada’, wat in het Frans ‘stokpaard’ betekent. Aanhangers lieten verschillende disciplines samengaan en maakten kunstwerken door bestaande werken of voorwerpen aan elkaar te smeden tot iets nieuws. Het toeval speelde daarbij een belangrijke rol.
Nu, ongeveer een eeuw later, staan er  vier mensen voor ons met geschminkte gezichten. Ze dragen kleurrijke kleding en hebben hun haren door elkaar. Op verminkte en vermaakte instrumenten slaan en blazen ze. Alledaagse gebruiksvoorwerpen, zoals keukentrappen, domineren het decor.
In deze compilatie van kleuren en vormen buit Tuning People zowel de mogelijkheden van beeld als geluid maximaal uit. De spelers wekken verwachtingen en doorbreken die, scheppen beelden en vervormen die. Er wordt gesproken, gezongen, geschilderd, gedanst en geklapt.
We worden met onze neus gedrukt op het feit dat wij, mensen, altijd op zoek zijn naar een rode lijn. Zelfs in een waterval van willekeur, willen wij betekenis vinden en de dingen doorgronden. Tuning People laat met ‘Dadakaka’ zien dat het ook best eens een keer niet over iets hoeft te gaan. Alhoewel het daardoor ook weer ergens over gaat.

Raken met knarsen en kraken

 ‘Ro-bot’ door Firma Draak
Dinsdag 7 april 2015, Theater Kikker te Utrecht

Alleen al de hoeveelheid trucjes die de mannen van Firma Draak met het decor uithalen, maakt dat deze voorstelling voor zowel jong als oud plezierig is om te aanschouwen. Het is echter niet zo dat de voorstelling daar op steunt; het gezelschap duikt gelukkig ook thematisch de diepte in.
We krijgen een wereld voorgeschoteld waarin de robotisering nog verder is doorgevoerd dan heden ten dage al het geval is. Zonder meteen een standpunt in te nemen, bevraagt het gezelschap die wereld en schetst het de grote problemen die zich daar mogelijk voor kunnen doen.
Nick Bos en Mathieu Wijdeven (twee van de drie leden van Firma Draak, de derde is druk met andere dingen) vertolken meerdere rollen, waar ze zonder probleem tussen switchen.
Net als in hun vorige voorstelling speelt de techniek een grote rol en dat brengt risico’s met zich mee. In ‘Ro-bot’ werkt niet alles op het gewenste moment en je hoort de microfoons hier en daar kraken, maar dat geeft ook de charme weer van een beginnend gezelschap dat keihard vecht om op eigen benen te komen staan.
Geïnspireerd door de game-wereld en met een grote fascinatie voor sciencefiction, is het bezig een eigen kleur uit te vinden. Gelukkig is daar, naast al het net genoemde, ook plaats voor het menselijk aspect.

Tovenaarstheater

‘De grote illusionist’ door Het Filiaal
Vrijdag 10 april 2015, Het Huis Utrecht

Het verhaal dat Het Filiaal ons ditmaal vertelt, is dat van een kleine jongen die graag een grote goochelaar wordt. Op het toneel gebeurt heel veel, maar geen seconde is het rommelig. Dat is te danken aan de exactheid waarmee het gezelschap ons door de voorstelling leidt. Monique Corvers, die de regie deed, weet wanneer er ingezoomd en wanneer er uitgezoomd moet worden. Er is aandacht voor details, maar de grote lijn gaat nergens verloren. De liedjes zijn wat zoetsappig, maar de goed gedoseerde dosis humor lost dat suikerlaagje dan weer op.
In zijn rol van verteller benadrukt Ramses Graus hoe eenzaam het aan de top is, doelend op de denkbeeldige, kleine jongen die een steeds grotere, maar ook steeds eenzamere goochelaar wordt. Daar is een extra laag voelbaar, want het zweet druipt de acteur van zijn hoofd. Spelend voor een uitverkochte zaal, staat hij zelf ook aan de top. Zou hij, net als de kleine jongen in zijn eigen verhaal, eenzaam zijn? Nee. In ieder geval niet op het toneel, want hij, componist/muzikant Gabor Tárján en actrice Henke Tuinstra functioneren als één. Dat moet ook wel, gezien de hoeveelheid trucs die ze uithalen en het niveau daarvan. Het publiek wordt op een speelse manier bij die trucs betrokken, waardoor iedereen op het uiterste puntje van zijn stoel zit.
Als de aan het begin gedane voorspelling op ‘t einde ook nog uit blijkt te komen, dan kan je bijna niets anders meer denken, dan dat er werkelijk magie in het spel is.

Let’s dance!

‘De beste Belgische/Nederlandse danssolo’s’
Vrijdag 3 april 2015, Theater Kikker te Utrecht

‘Laten we vooral vergeten dat het eigenlijk een wedstrijd is’, zijn de woorden van Alain Platel vooraf. Hij is de man die deze avond jaren geleden in het leven riep. Samen met nog vier juryleden en omringd door publiek, wacht hij in spanning af. Een groot deel van de stoelen in de grote zaal van Theater Kikker is gestript en daarvoor in de plaats staan houten tafels en klapstoeltjes. Flessen wijn en water wachten om in glazen leeg geschonken en opgedronken te worden. Een ietwat zenuwachtige doch opgewekte presentator kondigt de tien kandidaten aan. Per kandidaat wordt een inleidend filmpje getoond, zodat we ons alvast een beeld kunnen vormen van wat diegene bezighoudt, inspireert of – in sommige gevallen – van hoe diegene vroeger danste. Hieronder de kandidaten op een rij.
  Evelyn van Rossie (22) maakte een solo in drie dagen tijd. Haar strakke bewegingen en de drie neonlichtstaven die zij laat fungeren als decor, zijn in contrast met de ietwat sentimentele muziek die zij hierbij kiest. ‘Ik wil juist onderzoeken wat dat doet’, licht ze toe.
   Piet van Dycke (19) danst pas twee jaar. De magie ervan ontdekte hij vanuit het circus, waar hij jarenlang actief was. Als een buitenaards wezen beweegt hij over het toneel. Hij heeft hierbij grote aandacht voor timing en ritmiek.
   Flo van Genechten (15) ziet het lichaam als een instrument om verhalen mee te vertellen. Ze zet een solo neer waarbij iedere beweging voort lijkt te vloeien uit een ademzucht. Hiermee laat ze zien hoe mooi eenvoud kan zijn.
   Roman van Houtven (22) studeerde aan de opleiding PARTS, opgericht door danseres en choreografe Anna Teresa de Keersmaeker. In zijn bewegingen bouwt hij op van klein naar groot en van binnen naar buiten. ‘Het is goed mogelijk dat mijn solo doordrongen is van haar stijl’, zegt hij zelf met een glimlach op zijn gezicht.
   Quincy van Driesten (21) vermaakt de zaal met gekke sprongen en glitterconfetti. Hij geniet met volle teugen van zijn ‘moment of fame’ en lijkt de mensen daarmee een hart onder de riem te willen steken in het dagelijks leven.
   Mathilde Dirkzwager (17) gooit tijdens haar uptempo-nummer alles in de strijd en haar uitbundige enthousiasme slaat al snel over op het publiek. Er wordt meegeklapt en hard gejoeld.
   Dilek Mohrnmann (11) danst in een engelachtig jurkje op het nummer ‘Just hold me’ van Maria Mena. Ze vertolkt hiermee naar eigen zeggen het gevoel dat zij krijgt bij een afwijzing. ‘Zo kan ik dat gevoel ergens in kwijt’, zegt de jonge meid.
   Khadija El Kharraz Alam (27) koestert een fascinatie voor de mens die vergeet en de mens die vergeten wordt. Ze laat een bewegingsfrase zien waarin herhaling een belangrijk element is.
   Ferrakhan Warrington (21) is danser bij DOX. De strakke spijkerbroek die hij tijdens zijn optreden draagt weerhoudt hem er niet van soepel over het toneel te bewegen. Zijn blik staat hierbij op oneindig en de zweetdruppels parelen langs zijn gezicht.
   Ika Schwander (15) geeft graag uiting aan haar binnenwereld en wordt hierbij geïnspireerd door het Zuid-Afrikaanse muzikale duo Die Antwoord. Ze brengt een zelfgetekend decor mee, waar ze ook nog eens zelf deel van uitmaakt. Zij schuwt het vreemde niet.
   Esmee van Liere (22) heeft door te dansen ook theater ontdekt. In haar solo laat ze zowel een zachte, als een wat ruigere kant van zichzelf zien. Ze betrekt het publiek graag in hetgeen er op het toneel gebeurt. ‘Het publiek is er nou eenmaal, dus waarom zou je haar negeren?’, legt ze uit.
Na een kort juryberaad wordt Piet van Dycke als winnaar aangewezen. Blij gaat hij naar huis met de prijs: een grote bos bloemen en het aanbod om (al dan niet onder begeleiding) een nieuwe solo te maken die hij volgend jaar op Tweetakt/Kaap zal mogen vertonen. De jury meldt dat zij helaas maar één prijs uit kan rijken, maar dat ook de nog jonge Ika Schwander in positieve zin de aandacht op zichzelf heeft gevestigd.
Of ieders talent op deze avond tot zijn recht komt; dat valt te betwijfelen. Zo werpt een aantal van de kandidaten mogelijk hogere ogen op als uitvoerende van andermans werk, dan wanneer zelf functionerend als schepper. Sommigen zullen beter zijn wanneer zij een net iets andere tak van de podiumkunsten beoefenen. Tegelijkertijd worden juist hier de grenzen van dans opgezocht en opgerekt, misschien wel overschreden en daardoor verlegt. Omdat de sfeer zo vrij is wordt deze avond een vraag opgeworpen, namelijk de vraag wat we eigenlijk onder dans verstaan.
Wat vooral bijblijft is de gedachte dat eigenlijk iedereen kan en mag dansen. Je hoeft niet perse hoge wreven en lange benen te hebben om de show te stelen. Het is niet noodzakelijk om vanaf kinds af aan al op ballet te zitten om mensen op een mooie manier mee te nemen in je bewegingen. Natuurlijk zitten ze er wel tussen, de hoge-wreven-lange-benen-ik-dans-al-mijn-hele-leven kandidaten, maar deze avond toont dat er voor iedere dansgrage ziel een plekje is, ongeacht leeftijd, achtergrond, uiterlijk en staat van zijn.
Na het officiële programma vermaakt DJ Tommy het publiek met fijne deuntjes, en terwijl de medewerkers her en der alvast wat schalen van de dankbaar opgepeuzelde bittergarnituur opruimen, mag er door iedereen die het leuk vindt gedanst worden.

Verhaspelen werkt op je lasspieren

‘One Man Show’ van Ronald Snijders
Maandag 6 april 2015, Festivalcentrum Neude te Utrecht

Er zit een leuke tegenstrijdigheid in het feit dat deze voorstelling ‘One Man Show’ heet. Ronald Snijders haalt er in zijn voorstelling namelijk allerlei fictieve en niet-fictieve figuren bij, waardoor je geen seconde het idee hebt dat hij het in zijn eentje doet. Als presentator van zijn eigen show laat hij zowel spelprogramma’s, nieuwsitems als reclameblokken in rap tempo de revue passeren.
Opvallend is hoe talig hij is. Veel van zijn grappen ontlenen hun bestaansrecht aan door hem bedachte verhaspelingen. Niet iedereen in de zaal kan hem volgen want niet iedereen is even talig als hij en het tempo ligt hoog. Dat geeft aan dat hij het publiek graag laat werken om mee te komen. De meeste mensen gaan die uitdaging aan.
Snijders haalt uit naar een handvol BN’ers, drijft de spot met zichzelf en de wereld en plaatst alledaagse situaties in een bepaald daglicht waardoor ze plots hilarisch worden.
Aan het einde leest hij kort voor uit De Alfabetweter, een boekje dat hij samen met Fedor Eldijk maakte, bestaande uit ‘1000 nieuwe woorden die het niet gaan redden’. De opmaak van De Alfabetweter is zoals in een echt woordenboek. ‘Te koop!’, roept Snijders blij en dan maakt hij maakt een diepe buiging.

Vermaak voor groot en klein

‘Eitje’ door Maas theater en dans
Zaterdag 11 april 2015, Het Huis Utrecht

Dwayne Toemere en Willemijn Zevenhuijzen vertolken in ‘Eitje’ de rol van twee museummedewerkers die als taak hebben een kunstwerk (of moeten we zeggen: het kunstwerk?) te bewaken. Ze nemen het publiek mee in de verveling die hun personages doormaken. Dat doen ze zeer speels en met oog voor detail, waardoor het haast onmogelijk is verveeld te raken.
In een simpel en strak decor worden alle instrumenten van het lichaam benut: woord, stem en gebaar staan optimaal in dienst van het verhaal. Daarin blijken strenge museummedewerkers ook gewoon mensen te zijn die wel eens een steekje laten vallen.
Op gegeven moment lijkt alles rondom het kunstwerk en diens bewakers te ontsporen.
Of het stukje spektakel dat daarmee gepaard gaat nodig is, dat valt te betwijfelen, maar al met al is ‘Eitje’ een schone voorstelling die voor zowel jong als oud de moeite waard is om te bekijken.

Pindakaas van elkaar maken

 ‘Pinda’ door BonteHond
Zaterdag 11 april 2015, Akademietheater te Utrecht

BonteHond toont ons in deze vierde wand voorstelling drie kelners die wachten op gasten. Zij worden geteisterd door innerlijke onzekerheid, waar ze verschillend mee omgaan. De eerste kruipt in zijn schulp, de tweede treedt juist op de voorgrond en de derde maakt zich vuil aan meeloperij.
Dan komt er een vierde persoon binnen. De drie moeten nu opnieuw uitvinden hoe ze zich tot elkaar en tot de nieuweling (willen) verhouden. Als daar onenigheid over ontstaat worden de spelletjes die ze -in eerste instantie om het wachten te verzachten- onderling speelden, steeds erger.
Er wordt gemanipuleerd, aangespoord, uitgevochten, goedgemaakt en weer opgebroken, door de een in de hoop de eigenwaarde te behouden, door de ander met de wens de orde te herstellen. Wie trouw blijft aan zichzelf, komt uiteindelijk als winnaar uit de strijd.
De overgave waarmee de acteurs hun personages gestalte geven, maakt dat er veel te lachen valt. Regisseur René Geerlings vindt een mooie balans in het enerzijds aansnijden van diepe thematiek en houdt het anderzijds luchtig. Dat maakt het een knap uitgevoerd, tragikomisch geheel.