Nevernooitgedacht, coming of age in een sprookjeslandschap

Als afstudeerwerk aan de opleiding Writing for Performance (HKU) schreef ik ‘Nevernooitgedacht, coming of age in een sprookjeslandschap’. Liet Lenshoek begeleidde me in het schrijfproces en zegt over de tekst:

‘(…) Het is een verrassend geëngageerd stuk dat zich afspeelt in een fantasievolle wereld. Gebaseerd op Peter Pan creëert Leila een universum dat gaat over de strijd tegen volwassen worden, de behoefte aan liefde, aan ongebrijdelde vrijheid, aan zorg voor de wereld. Ze schrijft intrigerende, aanraakbare personages in een filosofische omgeving. Magie in een wereld vol essentiële levensvragen. Poëtisch, humoristisch en ontroerend’.

Nevernooitgedacht, coming af age in een sprookjeslandschap

Personages:

WENDY: Wereldverbeteraar in spe

PP: Avonturier met verlatingsangst

GEORGE & MICHAEL A.K.A. THE LOST BOYS: Vrienden van

TIJGERLELIE: Een bijster wijs meisje

HAAK: Een man met grote ambities en een klein hart

TINK: Een prachtig elfje, precies zoals je van haar verwacht

DE ZEEMEERMINNEN: Zwijgzaam als het graf

SERENA: Een van de zeemeerminnen

SMEE: De vaste barkracht zonder bar blad

0.0 : Proloog

PP op. Hij draagt een luier, verder niets.

 PP:

Een pasgeboren baby ben ik en ik lig in de wieg en ik huil.
Ze denken dat ik wil eten, dat ik wil drinken.
Dat ik mijn luier heb volgescheten.
Ze denken dat ik het koud heb of dat er wat jeukt,
want ik houd maar niet op.

Ze proberen mijn honger en mijn dorst te stillen.
Verschonen me en krabben voorzichtig op de plekken
waarvan ze menen dat het jeukt.
Ze pakken me nog steviger in met dingen die warm en zacht zijn.

Maar de reden dat ik huil, ook al kan ik er dan nog geen woorden aan geven,
ook al kan ik het nog niet plaatsen of begrijpen want ik ben immers pas geboren, de reden dat ik huil is omdat ik ergens, diep van binnen weet
wat voor open wond de wereld is waarin ik terecht kom.

Ik schreeuw mijn kleine keeltje schor, jank mijn wangen kletsnat, mijn ogen rood, want ergens, diep van binnen, weet ik in wat voor onvoorstelbaar complex onsamenhangend maar onlosmakelijk met zichzelf verbonden geheel ik terecht kom.
Vol kraters uit het verleden, vol bergen van angst aangaande de toekomst.
Een landschap waarin ik niet durf te leven.

Een pasgeboren baby ben ik en ik lig in de wieg en ik braak door mijn tranen heen, want ik zie mezelf één jaar worden, en ik zie hoe er op die eerste verjaardag iemand van een keukentrapje flikkert en verlamd raakt, hoe daar dan niet over gepraat wordt en hoe ik me later schuldig voel omdat het op mijn verjaardag gebeurt.

Ik zie mezelf als kleuter vergeten worden met verstoppertje
en de rest van de dag doorbrengen achter een struik.
Ik zie hoe ik in de steek word gelaten, hoe ik met anderen meeloop en zo iemand anders in de steek laat, iemand zoals ik.

Ik zie mezelf niet weten hoe ik plezier maak, ik zie mezelf niet weten hoe ik me nuttig maak, ik zie mezelf met gebogen hoofd over straat gaan.

Ik zie hoe mijn ouders me op een willekeurige ochtend naar beneden roepen omdat ze me wat moeten vertellen. Ik zie mezelf pogingen doen dingen bij elkaar te praten, ik zie mezelf eindeloos falen.

Ik zie de gitzwarte dag waarop mijn beste vriend zich verhangt in de boom waar we vroeger in speelden.

Hoe ik me verlies in het roken van wiet op te koude bankjes in te kille parken, dat zie ik.

Ik zie mezelf stappen verder gaan.
Ik zie mezelf stappen te ver gaan.
Ik zie mezelf doorslaan.
Ik zie mezelf een gevaarlijk spel spelen met de dood.

Een pasgeboren baby ben ik en ik lig in de wieg en ik huil want ik zie het.
Ik zie hoe ik van een baby een kind word en hoe ik van een kind een volwassen man word en ik wil niet de baby, noch het kind, noch de volwassene zijn die aan de ellende van de wereld en aan zijn eigen onzekerheid, maar misschien is dat hetzelfde, ten onder gaat.

Ik zie hoe ik voordat ik het door heb oud en grijs ben en onvoldaan en ontevreden, ik zie hoe het leven diepe sporen in mij nalaat, ik zie hoe ik een speelbal van het lot ben, een palet waar de misère op los gaat.
Ik zie hoe alles aan me voorbij trekt zonder dat ik er controle over heb
en ik zie hoe ik niet in staat ben om daarmee om te gaan.

Een pasgeboren baby ben ik en ik lig in de wieg en ik stop met huilen.
Ze denken dat alles weer oké is: mijn buikje gevuld, darmpjes leeg, handjes warm onder de deken… Maar de reden dat ik stop met huilen, is omdat ik zojuist een beslissing heb gemaakt. Ik besluit weg te gaan en nooit meer terug te keren.

PP trekt, over de luier heen, zijn iconische groene outfit aan.


De hele tekst lezen? Mail me! Ik heb zelfs nog wat boekjes.