Een onderdeel van het afstuderen aan de opleiding Writing for Performance was het schrijven van een scriptie. Daar kwam bij mij uit: Double Trouble; over het hoe en waarom van verdubbeld bewustzijn bij theaterpersonages. Zie hier de inleiding:
Ter inleiding : gevangen in onszelf
Afgelopen jaar maakte actrice Anne Reitsma de afstudeersolo ‘With my little titties and phat belly’. Ik begeleidde haar in het schrijven van de tekst en gaf dramaturgisch advies. De solo ging over Reitsma’s verlangens om te kunnen voldoen aan bepaalde ideeën, namelijk de ideeën die er bestaan over wanneer je een sterke vrouw bent, wanneer je een goede actrice bent, wanneer je een geslaagd mens bent, etc. In de solo zien we hoe ze zich in allerlei bochten wringt om aan die ideeën te kunnen voldoen, of, nog wenselijker, ze te overtreffen.
Ergens aan het einde van de solo zegt Reitsma: ‘ik wou dat ik in een kebabzaak werkte’, omdat ze denkt dat het leven dan veel simpeler zou zijn. ‘Maar ik weet niet of mensen mij dan serieus zouden nemen’, vraagt ze zich hardop af. Vervolgens doet ze een bekentenis, namelijk: ‘ikzelf zou in ieder geval iemand die in een kebabzaak werkt minder serieus nemen dan iemand die actrice is.’
Door dit uit te spreken legt ze haar eigen vooroordeel over mensen die in een kebabzaak werken bloot. Zelf neemt ze iemand serieuzer als diegene het acteren beoefent dan wanneer diegene in een kebabzaak werkt. Waarom? Omdat voor haar persoonlijk toneel heel belangrijk is en zij het acteren hoog in het vaandel heeft.
Vanuit wie zij is denkt ze dat het leven van iemand die in een kebabzaak werkt simpel moet zijn, omdat zij enkel en alleen de struggles kent die het leven als actrice met zich mee brengt. Zo zal degene die in een kebabzaak werkt enkel en alleen de struggles die het leven van een kebabverkoper met zich meebrengt kennen. We zien alles vanuit ons eigen perspectief.
Doordat Reitsma benoemt hoe zij tegen zichzelf aan zou kijken als ze in een kebabzaak zou werken, vertelt ze eigenlijk dat zij alleen maar tegen zichzelf aan kan kijken vanuit wie zij is, namelijk: iemand die het belangrijk vindt een (goede) actrice te zijn. Reitsma poogt zichzelf door de ogen van een ander te zien, wat onmogelijk gaat, want ook al is ze een actrice die zich heel goed in kan leven, dat inleven zal altijd gebeuren vanuit wie zij is. Ze toont aan dat wij nooit helemaal los van onszelf kunnen komen, door het tegenovergestelde te doen: dat juist te proberen.
Ze zou ook kunnen zeggen: ‘ik vind mensen die in een kebabzaak werken dom’. Dat zou een op een zijn: ze zegt wat ze vindt, punt. We weten hoe ze er over denkt, klaar. Niet interessant. Het toch proberen, ook al is het onmogelijk, daar zit frictie. Theater bestaat bij de gratie van frictie, het opzoeken van grenzen, de poging het onmogelijke mogelijk te maken. We willen geen kant en klaar maaltijd, geen voorgekauwde koek. We willen zelf over dingen na kunnen denken. Het moet – ja moet – wringen.
Reitsma’s poging dat ‘zelf’ te overstijgen mislukt, maar het feit dat het mislukt, vertelt ons iets essentieels over hoe wij naar onszelf en de wereld kijken. Het mislukken is nodig om het belang van de poging aan te tonen. De poging laat zien dat daadwerkelijk loskomen van onszelf onmogelijk is. We staan even stil bij het feit dat de beelden die we ons vormen over onszelf en anderen, altijd subjectief en relatief zijn. Zelfs dat besef maakt ons er niet van los, eerder bevestigt het de onmogelijkheid er van los te komen; wij zijn het immers die dat beseffen.
Iedereen heeft met hetzelfde gegeven te dealen: we worden allemaal gestuurd door ons eigen perspectief en zo zitten we allemaal opgesloten in onszelf. Wij zijn onze eigen gevangenen.
Ik, Leila, jonge vrouw, volwassen mens, afstuderend schrijver, ben van mening dat we de wereld beter kunnen (proberen te) maken, of in ieder geval beter kunnen begrijpen en er zo hopelijk beter mee om kunnen gaan, als we onszelf een en/en-houding aanmeten. Dat wil zeggen: we moeten ons ten alle tijden beseffen dat we onze eigen gevangen zijn en we mogen ons perspectief best als graadmeter nemen om te leven (al is het alleen maar omdat we niet anders kunnen).
We hebben het recht de dingen vanuit ons eigen perspectief te ervaren en we hebben de plicht pogingen te ondernemen ons eigen perspectief te overstijgen, ook of juist als dat niet of niet geheel mogelijk blijkt. Wat ons mensen menselijk maakt is dat we zijn uitgerust met een bewustzijn. En ook al hebben we het allemaal, het voelt soms verdomde eenzaam. We mogen ons slachtoffer wanen van ons eigen gevangenschap, maar niets of niemand de schuld geven van het feit dat we in dat gevangenschap leven.
In het derde jaar van de Schrijfopleiding stuitte ik op het Metamodernisme en daar voelde ik me snel sterk verbonden mee. De belangrijkste reden hiervoor is dat het Metamodernisme zich een soortgelijke en/en-houding probeert aan te meten. Enerzijds het besef ergens niet aan te kunnen ontkomen, het anderzijds toch proberen. Weten dat de wereld in zijn geheel niet te redden valt maar wel een poging wagen. Chaos een plaats geven en tevens op zoek gaan naar een mogelijke rode draad. Het deterministische wereldbeeld van het modernisme en het niet-deterministische wereldbeeld van het postmodernisme, twee schijnbaar onverenigbare wereldbeelden, proberen te verenigen. Zowel sceptisch als oprecht zijn.
Dit ontroert mij en fascineert mij en ik wil er dingen mee in mijn eigen schrijven, want ik denk dat dit wereldbeeld moet worden uitgedragen. Het vraagt zowel maker als toeschouwer na te denken over perspectieven, te schakelen, zowel hart als hoofd, gevoel als verstand serieus te nemen en omdat het in mijn optiek ook nog eens het leukste, spannendste en meest grappige theater oplevert.
Metamoderne personages zijn personages die zowel midden in een drama staan (hun perspectief op de werkelijkheid is hun graadmeter voor het leven), als ook dat drama kunnen of proberen te ontstijgen om er een grotere/universelere blik op te werpen.
Theater, in de breedste zin van het woord, gaat per definitie over gelaagdheid. Hoe kan ik als schrijver, binnen de gelaagdheid die er per definitie al is wanneer ik theater schrijf en/of maak, deze en/en houding communiceren? Een personage hier en nu laten ervaren en laten reflecteren op dat hier en nu ervaren vanuit een (schijnbaar) overkoepelende blik? Een personage dat noch in het een, noch in het ander verzand raakt, want een personage dat alleen maar ervaart of alleen maar reflecteert, dat is een personage dat of het een of het ander uitdraagt en dus precies niet de en/en-houding die ik belangrijk vind.
Wat betekent het concreet als een personage zo’n en/en-houding heeft? Het betekent dat een personage schakelt tussen de verschillende lagen; ervaren versus reflecteren op dat ervaren. In het eerste geval is het personage ‘gewoon mens’, dat ervaart, leeft, handelt om dat ervaren (dus: leven) zo optimaal mogelijk te laten verlopen. In het tweede geval beziet het personage zijn of haar eigen handelen vanuit een (schijnbaar) overkoepelende blik. In het eerste geval is het personage bewust, in het tweede geval is het personage op een extra/andere manier bewust. Belangrijk hierbij is dat een personage zowel het een als ook het ander doet; zowel het ervaren als het reflecteren op dat ervaren. Ik noem dit: een verdubbeld bewustzijn. Daaruit volgt de hoofdvraag van dit onderzoek, namelijk:
Hoe rust ik mijn personages uit met een verdubbeld bewustzijn en waarom?
Ik ben me er van bewust dat in deze vraag eigenlijk twee vragen besloten liggen, namelijk de vraag van het hoe en de vraag van het waarom. In eerste instantie zal ik dit verdubbeld bewustzijn puur schrijftechnisch en dramaturgisch onderzoeken, om er in een later stadium van deze scriptie mijn eigen conclusies aan te verbinden.
Wil je de hele scriptie lezen, neem dan contact met me op.