Road-Trip Deel 4

Na het lange zoeken naar een geslaagde plek in Zuid-Spanje, prikken we los van elkaar willekeurig een plek in Portugal om naar toe te navigeren. Toevalligerwijs kiezen we allebei dezelfde plek, zonder te weten of we er kunnen komen met de auto en of het de moeite waard is, maar het feit dat we blindelings dezelfde plek kiezen, geeft ons Hoop. En ja hoor, we belanden bij een prachtige Oever van de Rivier de Guardiana, beschut tussen de Heuvels, het rijk voor onszelf. De Rivier zit vol Vis; we zien ze springen. Nick doet dan ook meerdere pogingen, maar vangt alleen een Schelpdier dat het midden houdt tussen een Mossel en een Kokkel (helaas bedenkt hij zich te laat dat het goed Aas zou zijn geweest). De vele Aalscholvers die in het gebied verkeren, hebben echter wel beet. De eerste Ochtend vliegt er eentje over het water met een reusachtige Vis in z’n bek. ‘Kijk!’, roep ik enthousiast tegen Nick, waardoor de Aalscholver waarschijnlijk schrikt, want hij laat z’n buit los… Gelukkig voor ‘m heeft ie er niet veel later alweer eentje te pakken. We kijken toe hoe deze grote zwarte Vogel z’n kop in de nek legt en de dikke Vis met grote klok-klok-klokken naar binnen slikt. Vervolgens verplaatst ie zich ietwat log naar de Oever van de Rivier om uit te buiken. Althans, dat is onze interpretatie van het beeld: de Aalscholver laat z’n volle buik lekker naar buiten hangen en wappert ondertussen z’n vleugels droog. Wij stellen ons voor dat het drogen van die vleugels tevens een deel van het verteer-ritueel is, waardoor de Vis beter de maag in komt, of zoiets.

Wanneer we een kleine wandeling maken, op zoek naar brandhout (op deze plaats aan het Water kunnen we immers veilig een Vuurtje te maken), horen we het geluid van een motor. Op de Rivier drijft een vissersbootje met daarin een zongebruinde, stevige Man die een vuilniszakvormige poncho draagt. Hij haalt de netten binnen die blijkbaar in de Rivier zitten. Hij heeft geen waanzinnig grote vangst; de exemplaren die hij eruit vist, tikt hij dood op de rand van zijn boot, waarna hij ze in een krat gooit. Zo staan we een tijdje om de beurten door mijn kijkertje te loeren, ons afvragend of we naar beneden zullen rennen om van hem zo’n verse Vis te kopen, maar dan beweegt hij alweer door. ‘Morgen komt ie natuurlijk ook’, concluderen we. En zo trekken we de volgende ochtend de aandacht van deze Visser vanaf ‘’onze’’ Oever. Hij werpt ons glimlachend twee zilveren Vissen toe en wilt er geen geld voor hebben. Als ik, met Nick’s aanmoediging, toch wat in zijn boot probeer te leggen, geeft hij gauw gas achteruit. Geroerd door dit gulle gebaar van deze waarschijnlijk niet financieel rijk bedeelde Man, zwaaien we hem na. Nick bekijkt de Vissen en vermoedt dat het bijvangst is, in ieder geval niet de kostbare Forel waarop we hoopten. Die Avond bereiden we ze, en alhoewel er relatief veel graten in zitten, waardoor ze inderdaad minder waard zullen zijn op de markt, smaken ze hartstikke goed. We eten weinig Vis en Vlees, maar als we het dan weer eens eten, en zeker als het zo vers is, dan smikkelen we als beestjes van een prooi. 

We blijven twee nachten bij de Guardiana, maar het lijkt wel een week. Enkel het stromen van de Rivier klinkt, en de geluiden van de Vogels om ons heen, waarvan sommige overigens opmerkelijk frivole vliegkunsten vertonen. We observeren de veranderingen in het weer, wat direct invloed heeft op de kleuren van het Landschap waarin we ons bevinden. We vernemen wanneer welke Vogels actief zijn en op welke momenten de Vissen springen (ochtend en avondschemering). Er dreigt Regen, maar op een paar spatjes na blijft deze toch telkens uit. Wel kleurt daardoor alles wat groen is dof en wordt het plonsen in de Rivier een stuk minder aanlokkelijk, ook al doen we het toch want er is niets zo lekker als fris de tent in kruipen. Buiten leven maakt je pas echt Zon-aanbidders. Gelukkig kunnen we ’s Avonds een klein Vuur maken in een bedje van Stenen. We poffen onze eigen Zoete Aardappel, waarvoor we uiteraard geduldig doch oplettend moeten zijn. We herinneren ons de tip van de Wandelaar om een grote ronde Kei in de buurt van het Vuur te leggen en die mee naar bed te nemen (oftewel: een Drakenei, zoals ik het noem als ik een soortgelijke steen van mijn Moeder meekrijg die een avond op de Houtkachel in Alkmaar heeft gelegen). We zoeken twee mooie exemplaren uit en hebben ’s Nachts in de tent voor de verandering meteen warme voeten en ik zelfs billen, tot Nicky’s groots genoegen. . 

We zouden nog wel een nachtje bij de Guardiana willen blijven, maar de Watervoorraad slinkt gestaag en onze Gouden Regel dat Water nooit op mag gaan, betekent verplaatsen. Natuurlijk is er nog het Water uit de Rivier, maar daar kan ook zomaar iemand iets in hebben geloosd wat we liever niet binnen krijgen… So the Journey continues!

Een aantal Vrienden uit Amsterdam is onlangs naar Portugal geëmigreerd, omgeving Amoreiras. We gaan op bezoek bij Remco, Ilse en hun dochter Madée, die een stukje land huren en daar verschillende kleine eigen plekjes hebben. In het enthousiasme van ons bezoek, vliegt de jonge Madée alle kanten op, tot ze behoorlijk hard valt (een dag later blijkt ze haar arm te hebben gebroken). Met de Vier Volwassenen eten we een smakelijke pasta, en dan stappen Remco, Nick en ik in de auto om naar het dorpje Troviscais te gaan want daar is het Carnaval. We hebben niets tot weinig met de Carnaval in Nederland, maar zijn natuurlijk benieuwd hoe het er op het Portugese Platteland aan toe gaat. Het bezoek aan de loods blijkt de moeite meer dan waard. Jong en oud, dik en dun is aanwezig en danst met elkaar, op de klanken van de Muziek die een Poolse dame produceert met haar reusachtige Accordeon. De Accordeoniste speelt en zingt allerlei verschillende Liederen en neemt geen pauze. Wij blijven maar tot een uur of 1, maar ze schijnt tot 6 uur ’s ochtends aan één stuk door te gaan en elk jaar terug te keren… De enige momenten zonder Muziek zijn als ze van het ene naar het andere nummer gaat; dan valt ze een paar seconden stil. In die paar seconden sprint iedereen die op de dansvloer staat naar een stoel of bank aan de zijkant. Zodra de dame weer begint te spelen, staat iedereen weer op om te dansen, waarna ze zich weer naar de zijkant haasten zodra ze stilvalt, alsof het een stoelendans is. De sfeer is uitmuntend. Er wordt zeker wel gedronken, maar weinig gelald. Aan de zijkant zitten een aantal Oude Besjes met dekentjes over hun schoot omdat ze niet meer kunnen of willen dansen, maar wel bij het Festijn aanwezig willen zijn. Wij kunnen ons dat goed voorstellen want er is van alles te zien in deze gemoedelijke bedoening. Een groepje Mannen komt binnen in visserstenue met kaplaarzen tot op de heupen. Er zijn Mensen die maskers dragen waardoor ze haast niets kunnen zien en daardoor bijna tegen de paal in het midden botsen. Twee forse, jongvolwassen meiden voeren ‘on the spot’ toneelstukjes op, waarbij ze ‘het publiek’, de rest van de mensen dus, actief betrekken. Ze halen grappen uit en zetten zichzelf en elkaar voor schut, maar op een hele onschuldige manier. Kinderen rennen rond met slingers en ballonnen. Vrouwen dansen met Mannen, Mannen dansen met Mannen, Vrouwen dansen met Vrouwen. Een groepje Oude Heren met Cowboyhoeden kijkt goedkeurend naar het geheel. Ongezonde Carnavalssnacks vliegen over de geïmproviseerde toonbank. We genieten van deze kneuterige, oprechte Viering en wagen zelf een behoorlijk dansje. Een paar keer slingert Nick me over zijn schouder, tot groot vermaak van de Oude Besjes aan de kant. Als we richting de auto gaan, zie ik de cape van een Dracula-achtig figuur wapperen in de aantrekkende Wind. Ik heb altijd van Verkleedpartijtjes gehouden, vooral als ze zo lekker los zijn: je hoeft niet, je mag, en als je het doet maakt het ook geen ene snars uit hoe of wat. Heerlijk. We kruipen voor ons doen laat, maar met een heel voldaan gevoel in bed. 

Ook gaan we op bezoek bij Lisa, haar zoontje Djiva en vriend Joaf, die in een mini-community wonen. Zowel Lisa als Remco & Ilse zijn naar Portugal verhuisd omdat ze hier een school vonden waar ze hun Kinderen wél graag naar toe zien gaan, in tegenstelling tot in Nederland. Ik werp natuurlijk de Vrijeschool tegen als positief alternatief voor een school in Nederland, maar, stelt Lisa, ook op de Vrijeschool zijn Kinderen niet genoeg buiten, zeker niet de Vrijescholen in de Steden, waar toch de meeste kinderen naartoe gaan. Hier in Portugal zijn scholen waar kinderen de helft van de dag buiten zijn (dit komt natuurlijk ook omdat het klimaat hier het toe laat), en waar ze dus veel meer leren met, via en van de Natuur. Ik vind het dapper als Ouders verhuizen omwille van de school voor hun Kind, en het is inderdaad wel een heel lekker idee dat die kleine doerakken zo veel buiten kunnen zijn en dat er scholen zijn die in staat zijn daar een degelijk lesprogramma op te bouwen. 

We belanden op een markt, waar prachtige producten worden verkocht. Ik heb al drie weken last van mijn keel en neus, dus trakteer mezelf op een flesje biologische Propolis; natuurlijke antibiotica van het Bijenvolk. We kopen Groenten van een Oude Vrouw die eerst heel nors kijkt, tot we contact met haar maken: haar dunne lippen gaan open en er komt een grijns tevoorschijn vol schots en scheve tanden. Haar kraaienpootjes worden nog dieper als ze haar kleine bruine kraalogen meermaals knippert ter begroeting. Of de Groenten biologisch zijn?, probeer ik haar te vragen. Een Jongeman van het tentje er naast, die mij aan mijn neef Mauro doet denken, buigt zich over zijn toonbank heen en verklaart: ‘Hier in Portugal vind je Oude Mensen van het Oorspronkelijke Platteland die niet eens weten wat niet-biologisch is. Ze kennen niet anders dan biologisch, maar ze kennen de term niet. Alles wat zij groeien en verkopen is biologisch.’ Dit raakt me. Was biologisch maar de norm, hadden we er inderdaad maar helemaal geen woord voor nodig. Was het maar normaal om Groenten en Fruit onbespoten te laten, om de Aarde niet uit te putten, en om je boodschappen rechtstreeks te doen bij degene die ze, in dit geval, groeit. We kopen van alles wat; Sla, Knol, Kool en Citrus. Het Oude Vrouwtje glimlacht nogmaals haar scheve tanden bloot, en gaat dan weer terug op haar krukje zitten, waar ze langzaam wegzakt in gestaar. De jongeman die me aan Mauro doet denken verkoopt zalig geurende Masala Dosa’s, waar we onszelf ook op trakteren. 

We spreken af met Michiel en Jenny, nog twee vrienden uit Nederland. Of eigenlijk: Michiel is een vriend en Jenny is de Vrouw waar hij al lang mee samen is, maar die we nog nooit hebben ontmoet. Op een dag heb ik Michiel zelfs gevraagd of Jenny wel echt is, en hij maar blijven volhouden, maar wij Jenny nog steeds nooit gezien… Het feit dat we Jenny eindelijk gaan ontmoeten is dus erg bijzonder. We vieren het dan ook door uit eten te gaan bij een simpele Pizzeria die pretendeert biologisch te zijn maar waar we toch allerlei dingen uit zakjes zien komen die we niet vertrouwen. Het mag de pret niet drukken; we genieten van het eten en elkaars gezelschap. De volgende dag maken we een prachtige rondwandeling bij Troviscais door een soort Kweldergebied waar een grote verscheidenheid aan Vogels foerageert, zoals Lepelaars, Groenpootruiters, Bontbekplevieren en tal van ander klein grut. In de buurt van Dennen vliegen de Blauwe Eksters ons om de oren, we vinden twee dode Ratelslangen en lopen de Tuin van een verlaten huis binnen om de Zee van Oost-Indische Kerst te snoeien voor onze eerstvolgende maaltijd.
De Vuursalamander die Nick en ik in deze buurt zagen rondbanjeren, was aanleiding tot het gesprek over het Diertje op Ibiza wat we eens s’ Nachts zagen en nog steeds niet gedetermineerd hadden. Michiel ging met onze omschrijving op onderzoek uit en kwam tot het antwoord: op Ibiza zagen wij een Genetkat! Een schuchter Nachtdier dat zelfs door Mensen die al meer dan 40 jaar op Ibiza wonen, nog nooit is gezien. De Genetkat is dan ook best wel zeldzaam. Oftewel: hebben wij mazzel gehad!

We drinken Groene Wijn bij Michiel en Jenny in de bus; een speciale Portugese wijn die niet geëxporteerd wordt, gemaakt van – je raadt het waarschijnlijk al: groene druiven. Het is een lekker wijntje waar we, in combinatie met de opgedane frisse buitenlucht en gemaakte wandeltocht, heerlijk rozig van worden. We slapen in onze eigen nestjes, ontbijten samen, praten over de Liefde, Zingeving, Leren, het Leven, en voor we het door hebben zijn er alweer drie Dagen en Nachten verstreken. 
We nemen afscheid van Jenny en Michiel, die Vrienden gaan helpen klussen in het Noorden. Wij rijden naar het Zuiden, waar het als het goed is nog ietsie warmer is. We hebben in Lagos een workshop gepland staan waar we heen willen; Fascia Somatic Contact Improvisation van Alon Ritter. Het onderwerp is Fascia, ofwel bindweefsel; de rekbare substantie die overal in ons lichaam tussen en langs onze botten en spieren zit. Ik weet hier wel het een en ander van vanuit Yin Yoga, maar we gaan met Alon specifiek in op het leren ontspannen van je eigen en andermans Fascia via aanraking, zowel massage als vervolgens dans. Het is een introductie workshop en we leren allebei wat nieuws. 

Struinend langs de Zuid-Kust van Portugal treffen we de majestueuze Kliffen en Rotspartijen. Bij Benagil vind ik een paar Fossielen van Schelpjes en Koraal. Een oud-collega van Nick, Mirjan, is nu ze met pensioen is, naar Portugal verhuisd. We bezoeken haar, haar vriend Ger en Hond Bardot in hun zelfontworpen huis in Aljezur. We genieten van een heerlijk warme douche en bereiden ons voor op de volgende dag, want dan beginnen we aan de Fishermans Trail; een route die onderdeel is van de Rota Vicentina, die helemaal langs de Kust loopt vanaf Sines in het Noorden naar Sagres in het Zuiden. Wij gaan lopen van Porto Covo naar Aljezur, 100 kilometer in vijf dagen. We mogen onze auto bij Mirjan laten staan, waar we ‘m dan na de tocht weer oppikken. Mirjan brengt ons de volgende Morgen naar Odeceixe, vanaf waar we naar Porto Covo willen liften. We zijn vroeg opgestaan en het liften lukt prima, maar toch moeten we een paar keer een stukje lopen, ondervinden we positieve hinder door spontane gesprekken met locals bij een tankstation, en eenmaal in Porto Covo gaan we eerst even iets eten, want we hebben nog niet ontbeten. Voor we goed en wel aan de eerste etappe beginnen, is het 13:30 uur. Na anderhalf uur lopen komen we bij een klein plaatsje waar we een overnachting zouden kunnen boeken, maar dat voelt voor ons allebei niet echt als een lekker begin van de tocht, dus besluiten we door te zetten om de geplande 20 km van vandaag, vol te maken. De keuze eenmaal gemaakt is er geen weg terug, want onderweg zullen we geen andere Dorpjes meer tegen komen. Deze eerste dag lopen (ploeteren) we voornamelijk door mul Zand; Heuvel op, Heuvel af. De tassen zijn zwaarder dan we bedoelden want we hadden per ongeluk toch nog meer eten dat op moest, aan weggooien doen we niet, dus ging alles mee. Alhoewel het uitzicht prachtig is, staan we deze eerste dag bijna niet stil, zo gespitst zijn we om deze eerste etappe voor het donker uit te lopen. En het lukt, op het nippertje, maar het lukt. De rest van de Dagen wandelen we relaxter. Wel stevig, maar we beginnen veel eerder dan de eerste dag, waardoor we onderweg wél tijd hebben om lekker te lunchen, te plonsen of zomaar eventjes stil te staan. We komen over Kronkelpaadjes langs verlaten Stranden, hoge Kliffen waar Ooievaars nestelen en door Duingebieden waar van alles in bloei staat. De Wind is aanwezig maar gelukkig niet te hard en in de rug. Zo nu en dan buigt het Pad af naar het Binnenland, waar we brede Velden doorkruizen waarvan sommigen vol staan met gele, rode en paarse bloemen. Hommels, Bijen en Vlinders zoemen rond. Ik heb een waar Lentegevoel.

In de Dorpjes waar we slapen wonen Vissers en Boeren. Op de straten zien we heel veel Indiërs, Nepalezen en Vietnamezen, bijna allemaal Mannen. We vragen aan een goed Engelssprekende Indiër hoe dit zit. Hij noemt Portugal ‘the Gateway to Europe’, omdat Aziaten hier makkelijk mogen komen werken in de agrarische sector. Als je dat vijf jaar doet, mag je je Gezin (als je die hebt) hierheen halen en dan verschaft de Portugese overheid voor iedereen een Portugees paspoort. Volgens de Indiër die we spreken zijn de lonen erg laag (in Aziatische landen zijn de lonen ook laag maar ook de kosten, terwijl de kosten hier hoger zijn en worden), maar steeds meer Aziaten zijn het oneens met het politiek systeem van het Land waar ze vandaan komen, en verkiezen dus toch de Vrijheid van het leven in Portugal en daarmee Europa. 

Tijdens onze trektocht overnachten we in simpele kamers via AirBnB of Booking.com. De luxe van een warme douche en een gespreid bed is heel welkom, maar we concluderen ook dat we onze eigen Jimba het allergezelligst vinden en dat tijdens zo’n Tocht in een tentje slapen de ervaring natuurlijk nóg Wilder maakt. We gaan onderweg uit eten bij een lokaal restaurant waar, zoals we verwachtten, vooral Vis geserveerd wordt. Gelukkig hele verse, goede Vis, ons voorgeschoteld door Obers in slobbertruien, waar we ze de dag erop wederom in zien rondlopen. Behalve hikers zijn er in deze Dorpjes inderdaad geen toeristen. Het is dan ook een genot om in zo’n lokaal restaurantje te zitten, waar het licht eigenlijk te fel is en de bediening steken laat vallen, maar waar je ook spontaan een drankje van het huis krijgt en ze de Taart alles behalve karig voor je afsnijden. Een authentieke ervaring, in plaats van gemaakt. Zo ga ik graag uit eten!

Tot onze eigen verbazing hebben we tijdens de tocht helemaal geen spierpijn. Van eerdere hikes weet ik dat ik altijd wel last had aan het begin, vooral van de spier die over m’n schenen loopt, en van m’n kuiten, maar dit keer voelt m’n lichaam goed en sterk en soepel, en dat ervaart Nick ook. Wel heb ik een scheurtje in de eeltlaag van m’n rechtervoet, vermoedelijk door de eerste lange dag door het zand lopen, waarbij we onze schoenen hadden uitgedaan. De rest van de track doe ik dan ook sokken in m’n sandalen aan, ondanks het lekkere weer. 

Wandelend door een Landschap gaan is zalig; je bent in beweging en hebt een ‘’snelheid’’ waarmee je de Omgeving goed in je op kan nemen. We praten, we zijn stil, we zingen, we zijn weer stil, we stoppen om een gekookt eitje te verorberen of een vers geplukte sinaasappel soldaat te maken, we proeven het zout van de Zee als we elkaar een Kus geven, we lopen elke tocht goedgemutst én verlangen de laatste paar kilometer altijd naar het moment waarop we de tas af en de schoenen uit kunnen doen. We zien uitgestorven witte Stranden, Stranden bestaande uit enkel zwarte Keien, Stranden zo klein dat ze eigenlijk geen Strand zijn te noemen, en komen langs Kliffen waarvan we zeker weten dat de dood ons wacht als we er af zouden waaien. We voelen ons scherp, sterk en samen. Elke dag wordt het lopen lichter en we fantaseren erover ooit een veel langere Trektocht te maken en te slapen in de Buitenlucht, op een bed van Mos, onder de Sterren, zoals de Wandelaar (Stephan Graham), inmiddels ons Icoon. 

Na de Fisherman’s Trail slapen we nog een nachtje bij Mirjan. De volgende dag rijden we naar de Vuurtoren van Cabo Espichel. Het witte lijf van de Vuurtoren doet denken aan een Weens korset, het is dan ook de meest charmante Vuurtoren die we ooit hebben gezien. Toevalligerwijs blijken er vandaag gratis rondleidingen door de Vuurtoren te zijn, gegeven door de Vuurtorenwachter. We vallen met onze neusjes in de boter want de binnenkant van dit monumentale pand is nog mooier dan de buitenkant. We komen door een ruimte vol oude maar goed onderhouden machinerie, het Vuurtoren-museum genaamd. Ook zien we de daadwerkelijke machinekamer, waar stroom op wordt gewekt voor de hele omgeving. Honderddertig natuurstenen traptreden brengen ons omhoog, bij ‘’Het Vuur’’; een driedubbele lens van goudglinsterend glas met een lamp erin, die er, eenmaal brandend, als het goed is voor zorgt dat varende Schepen niet tegen de Kust te pletter slaan. De Vuurtorenwachter werkt bij de Marine en houdt samen met drie anderen om beurten de wacht. De Vuurtoren is van binnen keurig geschilderd, een gebouw waar ze trots op zijn, vermoeden wij. In tegenstelling tot het grote, in potentie prachtige gebouw een stuk verderop. 

Na ons bezoek aan de Vuurtoren lopen we over een voormalig binnenplein dat direct tot onze verbeelding spreekt, op een kerkelijk gebouw af. Aan weerszijden zien we ontelbare dichtgemetselde ruimtes; het bijbehorende bord vertelt ons dat we naar Cultureel Erfgoed kijken; een plek waar vroeger Pelgrims en Marskramers van heinden en ver heen kwamen, sliepen, handelden, theater maakten, vierden, vereerden. Waarom is dit dan in Godsnaam niet meer in gebruik?! Een prachtige locatie, beschut tegen de Wind op de reusachtige patio van het gebouw, met toegang tot drinkwater… Er zou desnoods een restaurant van gemaakt kunnen worden, of een hotel. Dit is niet het eerste mooie pand in Portugal dat we zien vervallen. Waarom worden er overal voor allerlei doeleinden nieuwe gebouwen uit de grond gestampt, terwijl er al zo veel staat? Het is ons een raadsel.
Nick bakt zalige popcorn (onze favo snack sinds Onderweg) en we bereiden een maaltje op een parkeerplaats vlakbij. We knagen terwijl de Vuurtoren het Ritueel in de Duisternis begint. 

De volgende dag rijden we Lissabon binnen. We parkeren op een niet al te romantische maar acceptabele plaats in de buurt van een haven, waar we onze skates aantrekken om een eerste stuk Stad te verkennen. Het Zonnetje schijnt en we bewegen heerlijk over de Boulevard langs allerlei epische bouwwerken. Er zijn wel toeristen maar het wemelt er niet van, zoals in veel andere steden, maar misschien hebben we mazzel met het moment waarop we in Lissabon zijn. Het stadscentrum naderen op skates is trouwens nog niet zo gemakkelijk; meermaals moeten we een paar honderd meter over hobbelige klinkers of brokkelig asfalt stappen, alvorens we weer verder kunnen rollen. Maar het geeft een heerlijk vrij gevoel om niet op een trein te hoeven wachten waar het personeel van aan het staken is, of onze voeten direct kapot moe te lopen (want dat gebeurt zo vlug in steden, veel sneller dan in de Natuur). De binnenstad in nemen we een metro, om te eten bij een Vegan Fastfood achtige tent. Het eten is niet uitmuntend maar wel oké en we genieten van de knappe obers die ons bedienen. Het is de vooravond van mijn dertigste (!) verjaardag en we proosten alvast met een alcoholvrij biertje. 

Op 3 maart 2023 word ik overstelpt met Liefde. De Zon schijnt en ik plons de Zee in, mijn eerste duik in dit Nieuwe Levensjaar. Nick serveert heerlijke Cacao en ik geniet van knetter lieve boodschappen van Vrienden en Familie. Vervolgens gaan we op Avontuur in Lissabon, zonder concreet plan, behalve dan om vanavond lekker Indiaas uit eten te gaan (wederom bij een vegan tentje). In de stad worden we verrast door een concert van Carmenho, een Portugese zangeres die een nieuw album lanceert, midden in een winkelstraat. Ze zingt waanzinnig en raakt van een bepaald nummer zelf heel emotioneel. We vragen ons af waarom ze zo’n saai zwart pak draagt, in plaats van bijvoorbeeld een mooie grote rode jurk, die zou haar namelijk uitmuntend staan.
Ik koop wat handgemaakte armbanden en een kasjmieren groene sjaal voor in mijn haar. We belanden bij een Antequera, die ons uitgebreid te woord staat. Hij is de derde generatie antiek verzamelaars in Lissabon en heeft de meest waanzinnige dingen staan. Alles is duur, maar hij is er niet op uit iets aan ons te verkopen; hij vertelt gewoon heel graag. Zo deelt hij dat de originele Portugese tegeltjes vroeger met klei aan de muur zaten, waardoor je ze er, als een gebouw afgebroken werd, zonder al te veel beschadiging af kon halen en opnieuw kon gebruiken. Tegenwoordig is alles vastgemaakt met cement, waardoor hergebruik vrijwel onmogelijk is. Vroeger scheidden ze de kleuren op de tegeltjes door er touwtjes in bepaalde vormen op te leggen, dan eerst de ene kleur aan te brengen, het te laten drogen, het touw te verleggen en dan een andere kleur aan te brengen. Kijk nu eens naar zo’n reusachtig fresco bestaande uit ik weet niet hoe veel van die tegeltjes en zucht: ‘Wat een werk…’ Alhoewel wij onszelf nooit in zo’n antiek business zien, zijn we het roerend met deze eigenaar eens dat authentieke, handgemaakte producten bewaard moeten blijven en sterker nog, dat we er weer naar terug mogen keren, want wat moeten we als Mensheid nou met al dat wegwerpspul? En nee, de antieke tafel met precies ingelegde mozaïeken van glas, steen en hout, die daar zo prachtig staat te wezen, die tafel gaan wij nooit kunnen betalen, en daarbij hebben we er geen ruimte voor… maar de aandacht en ambacht die in zo’n stuk zit, dat mogen we uitnodigen in alles wat we vandaag de dag maken. 

Na Lissabon bezoeken we Sintra, een gebied dat op de Unesco Werelderfgoedlijst staat om haar Landschap van Cultureel belang. Niet onterecht, alhoewel de hele Aarde op deze lijst thuishoort zoals ik al eerder heb gezegd. Sintra betovert ons, vanaf het eerste moment dat we binnen rijden over de smalle, lange kronkelweg van eenrichtingsverkeer. Aan weerszijden doemen de meest sierlijke kastelen op met krultorens en barokke balkons in allerlei kleuren en vormen. ‘Een Vrouwenhand of in ieder geval, Vrouwenbrein heeft hier invloed gehad’, glimlacht Nick (en dat blijkt natuurlijk te kloppen). We lopen door Paleistuinen vol Vijvers en Rozenstruiken. Aan de hoge stenen Muren groeien Varens en Mos, overal stromen Beekjes en zijn Bronnen. We gaan een Labyrint binnen die ons via spiraalvormige trappen onder de Grond brengt, vanuit waar je door tunnels kan lopen die weer uitkomen bij Grotten en Poelen met overhangend Groen. Veel van deze Kastelen en tuinen zijn pas een Eeuw oud, maar we hebben het gevoel dat hier heel veel Mystieks heeft plaatsgevonden.

We horen over een Maantempel, die ooit door de Kelten op een van deze Bergen zou zijn gebouwd. Ik stel me voor hoe er met Volle Maan Rituelen hebben plaatsgevonden tussen al dat Groen, met al dat Water, waar de Maan in schijnt en weerspiegelt vanuit een bepaalde hoek. Als we dan een plek in Portugal zouden moeten kiezen om naar toe te emigreren en het zou financieel gezien mogelijk zijn, dan zou het Sintra worden, daar zijn we het over eens. Afgezien van het feit dat er wel degelijk veel toeristen zijn, en waarschijnlijk in andere delen van het jaar nog veel meer dan nu, maar toch:als je een beetje verder kijkt dan je neus lang is en op zoek gaat naar de achterom routes in plaats van de Standaard Toeristen Trekpleisterpunten, dan voert Sintra je een Groene Oase in waar oneindig veel Vogels kwetteren, stroompjes lopen en de Bloesems geuren zoals nergens anders. Eén van deze Kastelen, een oude Moorse, is gebouwd boven op een Berg vol ronde Rotsblokken. De kartelrand van de Kasteelmuur loopt precies over de Bergkam heen en de Torens lijken direct uit de Rotsblokken te steken. Vlaggen wapperen in de Mist, en ik heb het gevoel dat ik in een soort Vampieren Film beland ben. Wat is Sintra magisch! En wat zouden we hier graag langer blijven! Helaas moeten we onze Tocht spoedig vervolgen, want we hebben met Lucas afgesproken in Porto. 

Het weer wordt slechter en slechter en mijn humeur kantelt mee. In Sintra ervoer ik de Regen nog als positief; daardoor liepen er immers minder toeristen op straat en kwam al het prachtige Groen extra fris uit, maar nu heb ik er de balen in. Kamperen in de Regen is zuur, zeker als het aanhoudt. We ontmoeten Lucas in Porto, die twee weken naar de zonnige Sahara gaat, terwijl wij in zijn huisje in Galica zullen verblijven. Ik ben, zacht uitgedrukt, een beetje jaloers. Heel graag zou ik ons plan nog aanpassen, terug naar het Zuiden racen en een boot pakken om naar Marokko te gaan, maar dat past nu niet meer in ons Plan, want in Galicia zullen we ook Federica zien, waarmee we een week gaan spenderen. Ik beland in een Kleine Crisis, die misschien ook wel met het Dertig worden te maken heeft. Hoe, wat, wanneer – vragen dienen zich aan en ik zie meerdere Beren op de Weg. Ademen en aankomen in het Nu, ja ja, ik weet het wel, maar het gaat me even niet zo makkelijk af. Ik probeer de Regen en Grauwe Lucht die de komende tijd voorspelt staat, te zien als Uitnodiging om wat zaken voor mezelf op een rijtje te zetten, wat praktische dingen weg te werken, mijn laptop op te schonen en dergelijke zaken waar ik totaal geen zin in heb (!). Gevoelens van Angst, Somberte en Schaarste passeren de Revue. Ondertussen wandelen we door Porto, met regenjas en al. We bezoeken een aantal Kerken, waarvan er één een prachtige binnenkant heeft van roze Marmer. De Kerk is rond en voelt daardoor heel geborgen.
Ik verbaas me over de vele poppen die hier in Portugal worden gebruikt om Jezus, Maria en andere heiligen af te beelden. In de geborgen buik van deze Kerk ligt een Jezus achter glas met verschrikkelijke verwondingen. Ik heb heel wat beelden en afbeeldingen van Jezus gezien, maar van deze word ik haast onwel. Een ander beeld toont Maria met meerdere zwaarden in haar Hart. Waarom altijd dat Lijden zo benadrukt? Waarom altijd Negativiteit uitgelicht? Kunnen we niet lekker focussen op iets constructiefs met z’n allen? Ook Nick heeft het wel een beetje gehad en we stappen terug naar onze auto, terwijl de Regen steeds agressiever wordt. Gelukkig vinden we een plek onder een viaduct aan een modderig Riviertje voor de Nacht. Niet de meest romantische plek, maar we staan er in ieder geval droog. Ik verlang naar Zon, naar Familie en Vrienden, naar Ruigoord, Werk, naar eigenlijk alles wat ik hier nu niet heb, en ik schaam me ervoor want Nick is de aller geweldigste persoon ooit om mee op Reis te zijn, maar mijn eigen glas is even halfleeg. Gelukkig kan ik ook dit met hem delen, evenals mijn verlangen om nog veel meer te reizen maar ook van alles op te zetten en de vraag hoe dat in Hemelsnaam allemaal te combineren, het besef hebbende dat we hartstikke bevoorrecht zijn om zo te kunnen leven en überhaupt keuzestress te kennen, de wens om weer echt tevreden te zijn met het Hier en Nu. Zoals altijd gaat het om Overgave en Vertrouwen. Ik sta mezelf toe me net zo miezerig als het weer te voelen, maar zodra ik de Rivier ontmoet bij Lucas in Galicia, stromen we gelukkig alweer een volgend Avontuur in…